zaterdag 21 september 2013

Zesde week van onze voettocht naar Santiago de Compostela

Hier geven we dus een korte beschrijving van de zesde week van onze voettocht, ofwel van de tweede week van het gedeelte vanaf Ávila.



Zondag 25 augustus: Toro - Villalazán, 18,5 km.



Om half 8 gingen we weer op pad. Het was nog fris, maar dat veranderde snel. 
Het eerste gedeelte was veel dalen met mooie uitzichten, daarna door de velden langs de Duero die vaak verscholen lag achter de bomen en bosjes.
We zagen aparte wegwijzers en de eerste bramen. Jammergenoeg nog niet voldoende rijp om ze op te eten.



Gelukkig vonden we ook een afdak waaronder we konden pauzeren, heerlijk in de schaduw.


De laatste 6 km was langs de weg. Gelukkig geen drukke weg, het was zondag.
Rond half 2 waren we bij de bar achter de kerk in Villalazán. Daar hebben wij eerst een ijsthee op en een broodje ei. Er werd weer voor ons gebeld naar de dame van de gemeente die de albergue beheert, Alguacila. 
Zij bracht ons, al pratend, naar het albergue in het cultureel centrum van het dorp. 


Toen Ginie vroeg of ze langzaam wilde praten omdat ze het anders niet kon volgen, bleef ze maar door ratelen. 
Daar in een van de ruimtes stonden 2 bedden en er waren ook 2 toiletten.


Voor het douchen moesten we naar een ander gebouw, een straat verder. Prachtige douche en er was warm water voor de was. Dat was er niet in het cultureel centrum.


Na de douche en wassen gingen wij weer terug naar de albergue. Daar hebben wij buiten een waslijntje gespannen en de was buiten laten drogen. Met deze hitte is de was zo droog. 
We hadden het hele centrum tot onze beschikking. Dus konden we ook heerlijk aan een van de tafeltjes ons verslag bijwerken.


Rond 5 uur zijn we weer een pilsje gaan drinken in de bar waar we ‘s middags aankwamen. 
Toen we daar om half 8 weer kwamen om te eten, konden we alleen maar tapas krijgen. Dat wilden wij niet. Wij vroegen of er nog iets anders was in het dorp. Dat wisten ze niet!!! Ofwel ze wilden het niet zeggen. Zeker concurrenten in plaats van collega’s.
Wij hadden echter bij binnenkomst in het dorp nog een bar gezien, dus wij daar op af. Deze bar, “Avenida”, een erg mooie, schone, moderne bar, zat helemaal vol met dorpsbewoners, maar wij konden naar de comodor (eetzaal) en hebben daar heerlijk gegeten. Pulpo pescado (‘n soort fruit de mer) vooraf, stoofvlees met frietjes en meloen toe. Dit alles overgoten met een heerlijke fles wijn en koffie toe.



Maandag 26 augustus: Villalazán - Zamora, 15 km.

Om 7.50 uur op pad, eerst naar de bar. Die was gesloten. Dan maar zonder ontbijt weg. De eerste 3 km gingen weer over de weg. Het was nogal druk met vrachtverkeer, jammer. Maar daarna mochten we de natuur weer in en hebben een heel stuk langs de Duero gelopen. 


Na 1 uur lopen hebben we een pauze genomen om te ontbijten: oud stokbrood met tonijn uit een blikje. Heerlijk!
In Villaralbo, na 8 km, hebben we in een bar koffie op met een pincho, dat is een klein broodje, deze keer met tortilla. Ook hebben we daar in een klein winkeltje bananen en drank gekocht voor onderweg.


Rond half 1 kwamen we bij de albergue in Zamora aan. Omdat deze pas om half 2 open ging zijn we eerst maar een pilsje gaan drinken.

Zamora is het einde van de Camino de Levante. Dikke duimen dus van André omdat we dat in ieder geval gehaald hebben. We gaan van hier uit via Bragança, dat ligt in Portugal, naar Santiago.
Toen we op het plein zaten, zagen we Ruben nog lopen. Hij kwam bij de Charitas vandaan.


Deze albergue is een mooie en gastvrije plaats om te slapen. Wij kregen een kamer voor ons zelf, wat erg fijn was. Het was eigenlijk een 4 persoons kamer. Ook waren er nog zalen van 6 en 8 bedden. Beneden konden we wassen en boven was een terras waar een paar waslijnen gespannen waren om de was te drogen. Beneden was ook een keuken waar we eventueel konden koken en waar morgen een ontbijt voor ons klaar staat.
Zamora kennen wij nog van vorig jaar, toen wij de Ruta de la Plata gelopen hebben. Toen hebben wij de belangrijkste bezienswaardigheden al gezien.
Na het douchen en wassen zijn we de stad in gegaan om te eten. Het werd een heel menu, gamba’s vooraf, merluza (vis) , toetje en een heerlijk flesje wijn. We hadden immers wat te vieren.


Toen we om kwart over 3 naar de bibliotheek gingen om te internetten, bleek die om 3 uur gesloten te zijn en zou die dag niet meer open gaan. Dat was dus pech.
Daarna zijn we ook maar siësta gaan houden, de boodschappen kunnen we pas na 5 uur doen.
We hebben ook nog antibiotica-zalf gehaald. André zijn voet was een beetje ontstoken. We hadden daar vorig jaar goede ervaringen mee en die zalf kun je hier zo bij de pharmacia halen. Omdat we ‘s middags al warm op hadden met ons wijntje, zijn we ‘s avonds maar een bocadillo gaan eten.

Om half 10 waren we weer terug bij de albergue en wilden gaan slapen. Op de gang kwamen wij een Ier tegen die vroeg of wij een wijntje met hem wilden drinken. Natuurlijk doe je dat als je eindelijk een pelgrim tegen komt.
Hij heet Mark, is advocaat in Dublin en had veel te vertellen. Hij had de Ruta de la Plata gelopen, het heel erg warm gehad, en was geen pelgrims tegengekomen waarmee hij kon praten. 
De hospitaleras, die ook op het terras zaten, hielden niet van wijn en dus moesten wij met z’n drieën de fles leegmaken. Wat een opgave!!! Jammer was dat het niet zo’n goede wijn was.



Om half elf zijn we toch maar naar bed gegaan, hoewel het heerlijk was op het terras. Maar de hospitaleras wilden ook gaan slapen en zij moeten alles afsluiten. Zij staan elke morgen om 6 uur op om ontbijt klaar te maken. Petje af voor deze dames.


Dinsdag 27 augustus: Zamora - Valdeperdices, 20,4 km. gelopen. 
Valdeperdices - Muelas del Pan, 17,2 km met de auto.


Een heerlijk ontbijt stond voor ons klaar. Koffie, sapje, geroosterd brood, jam, melk, fantastisch.
Om half 8 ging de muziek aan en werden alle pelgrims wakker gemaakt. Ze moesten er uit.
Om kwart voor 8 gingen wij de deur uit en na wat zoeken en vragen vonden wij de goede weg. Eerst langs de kathedraal, die mooi in de zon lag, en daarna door een poort het park in wat erg mooi was.




Toen we in het parkachtige bos liepen kwam ons een man achterna gesneld die vroeg of we wel op de goede weg zaten. Want dit was de route naar Portugal en niet die naar Ourense. Geweldig toch, dat mensen zich zorgen om ons maken. Dat noemen wij de engelen op ons pad.
Vóór La Hiniesta liepen we nog verkeerd, we hadden een pijl gemist. Gelukkig hadden we het snel door. We hadden opeens de zon van voren en dat klopte niet. We zijn teruggegaan naar het punt waarvan we zeker wisten dat het goed was en zagen even later de pijl die we gemist hadden. 



In La Hiniesta hebben we in een barretje koffie op met brood en kaas. De barvrouw vroeg waar we vandaan kwamen en toen we zeiden “uit Nederland”, vertelde ze dat haar nichtje daar geweest was. Even later kwam ze heel trots 2 tulpenbollen laten zien die ze gekregen had en in oktober moest planten. 
Een uurtje later haalde Ruben ons in. Hij zou ook in Valdeperdices gaan overnachten. Hij liep gelukkig snel door, want zijn tempo is voor ons niet te volgen.

Het was vandaag weer een tocht door geweldig mooie natuur over zand/grindpaden met geleidelijk klimmen en dalen. We hebben weer enorm genoten en waren ook niet echt moe toen we op de plaats van bestemming aankwamen. Daar vroegen we een mevrouw naar het gemeentehuis. De vrouw begon te lachen en wees naar een boertje in korte broek en zei “Daar staat hij”. Dat was dus de burgemeester.


Hij nam ons mee naar de opvang voor pelgrims, een leeg schoolgebouw. Daar konden wij slapen. Geen bedden, geen matrassen, geen douches, geen gordijnen. Dat was dus echt niet geschikt voor ons. Voor Ruben wel hij zou daar overnachten en morgen richting de Camino Sanabrés (Spanje) gaan.
Na wat overleg met de burgemeester heeft Ruben voor ons gebeld naar een hostal in Muelas del Pan, “Tomasita”, en geregeld dat ze ons met een auto op kwamen halen voor een overnachting aldaar.
Al snel was de auto er en bracht ons naar de bar naast het huis waar we een kamer kregen. Erg mooi en lux, met een heerlijk ligbad waar we erg van genoten hebben. 



Na het pilsje, douchen en wassen is Ginie alleen het dorp ingegaan voor de boodschappen. De winkel heet Hema. Nou niet te vergelijke met de onze. Een kleine voorraad levensmiddelen, en wat fruit. Ze heeft alleen wat bananen meegenomen. Voor brood moest je bij de panaderia zijn. In een wit huis. Nou zijn er in Spanje veel witte huizen en die panaderia heeft ze dus niet gevonden. ‘s Avonds hebben we heerlijk gegeten in het restaurant. Dit alles, vervoer met de auto, overnachten, warm eten en ontbijt voor slechts € 60,00. 


Later hebben we nog even zitten praten met een Engels stel dat met de camper onderweg was. Van de baas kregen we nog een digestief. 
We hebben er heerlijk geslapen. Dat is toch beter dan op de koude stenen vloer.


Woensdag 28 augustus: Muelas del Pan - Fonfria, 22,8 km.

We gingen om 10 voor 8 de deur uit, na een ontbijt, koffie met tostadas. Het was fris, dus deden we voor het eerst de vesten aan. Hoewel het overdag vaak tussen de 35 en 40º is, koelt het ‘s nachts erg af. Eerst kwamen we langs en over het prachtige stuwmeer van Ricobayo.





In Ricobayo hebben we nog een kopje koffie op. Ook zagen we nog een Jacobus-beeldje in de muur gemetseld met een pelgrimsstaf ernaast.


Het was vandaag een echte zoektocht. De pijlen stonden niet altijd goed aangegeven, maar steeds hadden wij het op tijd door. Wel was het weer een bijzonder mooie tocht door bossen over bergen, klimmen en dalen. 

Na ongeveer 8 km. wisten we het echt niet meer. We stonden boven op een berg, op een viersprong, maar geen pijl. Na rijp beraad besloten we recht door te gaan. Terug gaan was geen optie. Dan moesten we weer dalen en als dat niet goed was moesten we weer de steile klim maken. Na een poos in het onzekere te hebben doorgelopen, zagen we een herkenningspunt uit onze Engelse beschrijving. Een picknickplaats.  
Daar hebben we eerst maar een banaan op en gepauzeerd. 
In Cerezal de Aliste hoopten we een bar te vinden om ijsthee te drinken. Die was niet open. Maar er was wel een man die zo aardig was ons de weg te wijzen en ook een heel stuk met ons mee liep. Hij sprak Duits en was daar ook trots op. 


De steen waarvoor deze foto gemaakt is wordt een piëdra genoemd vertelde hij. We moesten doorlopen tot de volgende piëdra, nog 1 km, en dan links af gaan. Toen we zo ver waren, waren we dat vergeten en liepen er voorbij. De steen stond er niet. Maar er was wel een pad links. Dus terug en toch maar eens goed gekeken en ja hoor de steen lag plat op de grond, onder de struiken. 100 Meter verder was weer een splitsing en geen aanduiding. Terug naar de weg en gewacht tot er een auto voorbij kwam. Gevraagd of dit echt de goede weg was naar Bermillo de Alba. Ja dus, todo directo. Alsmaar rechtdoor.
Inmiddels waren wij goed bezweet en dat in de bossen, dat vinden de vliegen en horzels erg lekker. Maar wij niet. In 2004 had André 2 netjes gekocht voor dit soort gevallen. Toen Ginie zei dat ze wilde dat hij ze meegenomen had, kon ze deze zo uit zijn rugzak vissen. Hij had ze bij al onze tochten bij zich, maar we hadden ze nog nooit gebruikt. Het was een verademing, maar geen gezicht hoor. 


Toen we in Bermillo de Alba aankwamen hebben we ze gauw weer afgezet, anders schrikken de mensen van ons. 
De enige bar bleek gesloten tot 5 uur. Maar weer een aardige Spanjaard riep de barman erbij en hij deed voor ons wel open. Zo ontmoeten we toch heel veel leuke dingen onderweg. Allebei 2 citroenlimonades en 2 magdalena’s op en weer verder, nog 4 km te gaan.
In Fonfria kregen we bij bar Paco de sleutel van een mooie albergue. 



Jammer was dat de douches koud waren. Alles was aangelegd voor een keukentje, maar dat ontbrak juist. Geen bordjes, kopjes of bestek. Ook de elektrische radiatoren die er hingen hadden geen stekkers. De slaapruimtes waren erg mooi.
Na het douchen en wassen hebben we de was buiten aan het hek gedroogd. We moesten wel weer eerst ons lijntje spannen.Toen gingen we weer naar de bar voor een pilsje. Wij konden daar ‘s avonds niet eten en tapas hadden ze daar ook niet. 
We kwamen de burgemeester nog tegen die ons een stempel in de credential gaf. Toen gingen we naar het enige winkeltje dat het dorp rijk was. Hier was ook niet veel te koop. Maar genoeg voor ons: brood, kaas, worst en een fles rode wijn als avondeten. Fruit, voor morgen activa voor ontbijt en 2 grote flessen water, die we dan weer hard nodig zullen hebben. Ook kregen we 2 plastic bekertjes voor de wijn. Het leven van een pelgrim is zo slecht nog niet.





Donderdag 29 augustus: Fonfria - Alcañices, 21,5 km.

Vandaag zijn we om kwart voor 8 vertrokken, na eerst de activa als ontbijt gegeten te hebben. Gelukkig hebben wij altijd twee kleine lepels en ieder een zakmes bij ons. 
In het begin waren we al gauw de weg kwijt. Omdat het eerste dorp waar we langs zouden komen vlak langs de weg lag, kozen we voor de autoweg. Geen pretje, maar de wegen zijn daar lang zo druk niet als bij ons.
Vlak bij Formillos de Aliste kwamen we weer op het goede pad. In het dorp konden we eerst geen bar vinden. Toen we net op een bankje wilden gaan zitten zag Ginie ineens een bar. Het was een geweldig mooie bar, nieuw en schoon, zo zie je ze niet vaak in Spanje. Daar hebben we heerlijke koffie op. Toen gingen we weer verder. Het was weer volop genieten van de mooie natuur. Wel was het vandaag erg frisjes en er stond een behoorlijke wind.


In Ceadea, weer een klein dorpje waar we doorheen kwamen en waar geen bar was, hebben we op een bankje ons brood op met kaas en hebben we de vesten uitgedaan. 
Het was erg fijn lopen vandaag, heuvelachtig en mooie bospaden, heide- en graanvelden. 



Op enig moment kwamen we een man tegen en vroegen of we wel op de goede weg zaten. “Ja hoor, loop maar steeds recht door”, todo directo. En hij zei er nog iets achter, wat Ginie niet helemaal verstond. Maar ze dacht zoiets van dan ontwijk je Vivinera, maar zeker wist ze het ook niet. De Spanjaarden praten nogal snel en zo goed is ze nu ook weer niet met haar Spaans.
Wij dus alsmaar rechtdoor dwars door de wei- en graanvelden. Gelukkig stond er midden op het veld een huisje, waar we even in de schaduw ons appeltje op hebben gegeten. Het was inmiddels weer behoorlijk warm geworden. 
Tegen 2 uur zagen we een plaatsje liggen en ja hoor het was Alcañices. We hebben dus echt het andere dorpje links laten liggen. Bij de albergue aangekomen, vooraan in het dorp, werden we welkom geheten door het geblaf van een Duitse herder. 



De hospitalero kwam gelijk naar buiten en heette ons hartelijk welkom. Van de hond hebben we verder geen last gehad. Kennelijk is hij gewend met pelgrims om te gaan. 
Het is een mooie albergue met diverse slaapzalen, met 28 slaapplaatsen, 2 douches en 4 toiletten, zitkamer en keuken, daar mochten we allemaal gebruik van maken. De was konden we buiten ophangen. 
Na dit gedaan te hebben zijn we het dorp ingegaan om een pilsje te drinken en boodschappen te doen. We hebben er ook tapas op. Het restaurant lag te ver af aan de andere buitenkant van het dorp. We hebben dus ook wijn, brood, tomaten en kaas meegenomen voor ons avondeten.
Toen we terugkwamen was de was droog en hebben we die gelijk opgeruimd. 
‘s Avonds hebben we heerlijk gegeten en de hospitalero heeft ook nog een glas wijn met ons gedronken. 


Hij woont daar permanent en beheert de albergue. Hij vertelde ook dat hij per jaar ongeveer 60 pelgrims kreeg, dat is weinig, maar deze route is niet zo bekend. 
Het is voor ons ook wel jammer dat we geen andere pelgrims tegenkomen, maar samen hebben we het ook erg fijn. 
Ook mochten wij nog gebruik maken van de computer en hebben voor het  eerst wat op ons blog kunnen zetten. We hebben het kort gehouden, want een uitgebreid verslag volgt als we thuis zijn. Om half 10 zijn we naar bed gegaan. 


Vrijdag 30 augustus: Alcañices - Quintanilha, 25 km.

Wij zijn om half 8 vertrokken. Aan het einde van het dorp bij het restaurant hebben we koffie op. In de herberg hadden we als ontbijt thee en activa op, maar koffie hoort er ook bij als het kan. 


Na 5 km hadden wij pauze voor het chocolade broodje. En na 10 km kwamen we in Sejas de Aliste en vonden we weer een bar. 



Daar hebben we ijsthee op en brood met kaas. De mensen waren zeer nieuwsgierig waar we vandaan kwamen en waar we heen liepen. Ze waren ook heel verbaasd toen we vertelden dat we ook een keer vanuit Nederland hebben gelopen. 
Het was weer een mooie tocht door de natuur.


Af en toe was het zoeken naar de goede weg, maar we zijn er toch goed uitgekomen. In Trabazos, na 15 km., namen we weer een pauze met ijsthee. 



We hadden nu nog 10 km te gaan. Na 7,5 km. passeerden we de grens met Portugal. Toch wel weer een speciaal moment voor ons. We moesten natuurlijk de nodige foto’s maken. 




Het horloge van Ginie hebben we op Portugese tijd gezet, dat van André bleef Spaans. 
Het was volop genieten van de mooie vergezichten.
Het venijn zat natuurlijk weer in de staart.
We zagen het dorp in de verte liggen, maar moesten eerst nog een steile afdaling maken en daarna een nog steilere klim, waarbij we regelmatig stil hebben moeten staan om op adem te komen. Dat hadden we onderweg nog niet meegemaakt. 
Goed half 4 kwamen we in het dorp aan. Toen we daar vroegen waar de albergue was werd er meteen iemand gebeld dat wij er aankwamen en werd ons de weg gewezen. 



Het is een prachtige herberg. Beneden douches en keuken, met wasmachine! Dat scheelt een hoop werk als je erg moe bent. Boven 3 slaapruimtes. 1 met 4 bedden, die was voor ons, en twee ruimtes met 8 bedden. Daar zouden vanavond mensen komen die van een feest af kwamen uit een dorp verderop. De douches waren koud, het gas was op, zo bleek later. 
Daarna gingen we naar het dorp voor het verdiende pilsje en de boodschappen. Ze hadden voor ons alleen brood en water. Gelukkig hebben we altijd tonijn in blik en kaas bij ons, "La vache qui rit".
‘s Avonds gingen we uit eten. Het restaurant konden we eerst niet vinden. Het bleek dat we er voor stonden, maar het was niet herkenbaar als restaurant. De poort was gesloten. Toen kwam er een tractor voorbij met een vrouw als bijrijder. Ze riep de eigenaar, dat er 2 pelgrims wilden eten en de poort ging voor ons open. Fantastisch toch dat er altijd op het juiste moment iemand is die je helpt. Een prachtige tuin met weer een geweldig uitzicht.



Op deze foto’s kan je precies zien wat we naar dit dorp toe eerst gedaald zijn, tot het water, en daarna geklommen hebben.
We hebben er heerlijk gegeten. Vlees van de barbecue. 



Terug in de herberg zijn we gaan slapen, maar om 12 uur kwamen de eerste gasten. Als je in één ruimte het licht aan deed brandde het licht in alle ruimtes, dus ook bij ons. 
Later toen alles stil was, heeft Ginie het licht uitgedaan en een lampje in het toilet laten branden. Dat herhaalde zich 2 uur later nog een keer. En om 4 uur kwamen de laatste gasten. Zij maakten meer herrie en waren duidelijk aangeschoten. Van een goede nachtrust was dus geen sprake.



Zaterdag 31 augustus: Quintanilha - Bragança, 24 km.
15 of meer km. gelopen - 10 km met taxi

Niet genoeg uitgerust, op tijd ons bed uit. We hebben het zachtjes gedaan. Alleen licht in de gang aan en beneden in de keuken ontbeten. Om 7.40 uur gingen we de deur uit. Eerst hebben we de sleutel bij de beheerder in de brievenbus gedaan en zijn toen op pad gegaan. 
We dachten dat we na de steile klim van gisteren al helemaal boven waren, maar dat viel zwaar tegen. Wat was de eerste km steil! We hebben er een half uur over gedaan. Toen ging het bergaf, dat was even bijkomen, dachten we. Maar in het dal, bij het dorpje, kwamen we er via een aardige boer achter, dat we een afslag gemist hadden. Dus weer terug en 20 minuten klimmen. Minstens 2 km voor niets gelopen. Gelukkig was dit niet zo steil als het eerste gedeelte.  



Het bleef goed opletten met de pijlen. Na 2 uur kwamen we in Réfega, (het dorp van onze feestgangers) en hadden we pas 4,5 km afgelegd. Dat schiet dus niet op. Wel was het weer een hele mooie natuur, veel bos. 
Ergens hebben we weer een pijl gemist en waren dus de weg kwijt. Dan is het een kwestie van gezond verstand gebruiken. Als het kan gaan dalen. In een dal is altijd een dorp. We zagen bandensporen van een tractor en die zijn we gaan volgen. Die komen altijd bij een weg uit, en dat klopte. Zodra er een auto aankwam hebben we gevraagd waar het dorp Palacio lag. Gewoon de weg volgen en dat hebben we gedaan. Toen we daar aankwamen stonden er 3 mensen op staat en op de vraag waar de bar was, verwezen ze ons naar een restaurant 1 km verderop. Wij het dorp uit en hebben eerst op een muurtje een korte pauze gehouden, want dat was er van het zoeken niet van gekomen. Daar hebben we ook besloten, dat als we bij het restaurant zouden zijn, we een taxi zouden bestellen die ons naar Bragança moest brengen.
Toen we daar aankwamen hadden we al 5 uur en een kwartier gelopen en pas 12 km van de 24 km die we moesten lopen afgelegd, dus vonden wij het wel goed zo. Het was inmiddels ook alweer behoorlijk warm geworden. Bij het restaurant hebben we eerst ijsthee en brood met kaas op en daar hebben ze voor ons een taxi gebeld. Die heeft ons bij het toeristenbureau in Bragança afgezet. 
Daar hebben we gevraagd naar een goed onderkomen voor ons. De mevrouw was geheel onpartijdig en liet ons zien waar we allemaal konden overnachten. De keuze viel op residentie San Roque. Aan de rand van het centrum, niet ver van het toeristenbureau. Daar hebben we weer een mooie, maar eenvoudige, kamer.


Na het douchen en wassen gingen we de stad in voor het welverdiende pilsje. 
Daar hebben we besloten deze weg niet verder te gaan. De afstanden zijn te lang, de bergen te hoog en de bewegwijzering is te vaag. Ook de grote hitte ‘s middags speelt daarbij een grote rol. Het liefst zouden we doorgaan naar Verin in Spanje en van daaruit verder lopen naar Santiago. 
Wij gingen weer naar het toeristenbureau om daar de mogelijkheden te bespreken. De vrouw nam alle tijd voor ons. Ze vertelde dat er slechts één bus naar Spanje gaat en die gaat naar Zamora en komt slechts 3 keer per week in Bragança. 
Toevallig morgen. Er was voor ons geen  andere optie, dus we besloten dat maar te doen en dan vanuit Zamora met de trein naar Ourense te gaan.

Daar zouden we anders nog 7 dagen voor moeten lopen, maar het geeft ons ook de kans dan eindelijk naar Finistera te gaan. De vrouw heeft voor ons gebeld met de busmaatschappij, anders bestond de kans dat de bus niet in deze plaats aan zou komen. We moesten zelfs onze namen opgeven omdat ze zeker wilden weten dat we kwamen en zij niet voor niets door Bragança zouden komen. Morgenmiddag om kwart voor 5 zal de bus er zijn. Of we daarna nog door kunnen naar Ourense zien we dan wel.
De man van de Residentie had ons voor het avondeten restaurant "Pocas" aanbevolen. Wij op zoek maar konden het niet vinden. Jammer, dan maar naar een ander restaurant. Toen we er een gevonden hadden, en al aan het eten waren zagen we dat we toch bij "Pocas" zaten. Ach ja. We hebben daar heerlijk gegeten en een lekker wijntje op en ‘s nachts erg goed geslapen. We hadden wat in te halen van gisteren. Hier waren geen mensen die onze nachtrust hebben verstoord. En voor het toilet hoefden we ook niet de gang op.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten