vrijdag 27 september 2013

Zevende week van onze voettocht naar Santiago de Compostela

Hier geven we dus een korte beschrijving van de zevende week van onze voettocht, ofwel van de derde week van het gedeelte vanaf Ávila.


Zondag 1 september: Bragança - Zamora.
met de bus


Wij hebben eerst heerlijk uitgeslapen en rustig aan gedaan. Om half 9 Portuguese tijd (half 10 onze tijd) zaten we aan een goed ontbijt. Dit continentale ontbijt zat bij de hotelprijs inbegrepen. Lekkere verse broodjes met ham, kaas, jam en koffie. Dat krijg je hier niet gauw. Om 11 uur hebben we onze kamer verlaten en zijn via diverse terrasjes richting het busstation gegaan aan de andere kant van de stad. Daar vonden we ook de Lidl waar we boodschappen hebben gedaan. En toen was het nog een paar uur wachten tot en of de bus zou komen. 

En ja hoor om kwart voor 5 kwam de bus. Wij waren niet de enigen die meegingen. De bus vertrok pas om kwart over 5. Toen we eenmaal op weg waren herkenden we diverse stukken die we de afgelopen week gelopen hadden. Dat maakte het tochtje nog leuk ook.
Om half 7 Spaanse tijd kwamen we in Zamora aan. Het was vlak bij het treinstation. Wij zijn dus eerst maar eens gaan kijken wanneer we naar Ourense konden. Dat was de andere dag om 9.15 uur. We hebben gelijk kaartjes gekocht. Oké dan overnachten we hier en dus gingen we op zoek naar een hotel of hostel. Het eerste wat we tegen kwamen was een 4 sterren hotel, dat was te duur voor ons. € 74,00 is geen pelgrimsprijs. Toen keken we of we een goedkoper hostel konden vinden. Aan een buurtbewoner vroegen we of er een in de buurt was. Ja hoor, vlakbij en niet duur. Wij erop af en na enig zoeken vonden wij pension “Fernando III”. Toen we zochten hoe we binnen konden komen kwam de eigenaar al gelijk op ons af, nam ons mee naar binnen, en liet ons de kamer zien. Niet lux, maar het is maar voor 1 nacht en slechts € 26,--. 


We kregen ook nog 2 consumptiebonnetjes om beneden in de bar, waarschijnlijk ook zijn eigendom, een pilsje te drinken. Na het douchen, wassen hoefde deze keer niet, zijn we naar beneden gegaan en hebben een pilsje op. De baas kwam ook nog. Hij kende enkele woordjes Nederlands en was daar trots op. Hij had een jaar in Beverwijk gewerkt, in de metaal industrie. Zelf dronk hij rode wijn. Toen André hem ook een glaasje aan wilde bieden mocht hij van het barmeisje geen rode wijn meer. Kennelijk zat hij al aan zijn taks voor vandaag. Ze schonk wel iets roods voor hem in en voor ons ook een rode wijn. 

We kregen er ook nog chips bij. Toen André af wilde rekenen mochten we van de baas maar € 2,00 betalen. Hij was ook erg trots dat we met hem op de foto wilden, hij ging er echt voor staan. 


Zoiets leuks zouden we bij dat 4 sterren hotel nooit hebben meegemaakt. We hebben ‘s avonds heerlijk gegeten bij “Riofrio” en later tegenover het pension hebben we nog een caragillo op.


Maandag 2 september: Zamora - Ourense.
met de trein

Om 8 uur gingen we de deur uit voor het ontbijt. Bij het station was het restaurant nog gesloten en in een andere bar hadden ze alleen magdalena’s. Daar houden wij niet van, het zijn droge cackejes.
Toen gingen we terug de stad in naar het restaurant waar we gisteravond gegeten hebben. Daar hebben we ook heerlijk ontbeten. Tostada en koffie en nog een napolitano, chocolade broodje, mee voor in de trein.




De treinrit was erg mooi, mooie vergezichten, bergen en dorpjes waar we langs kwamen. De treinrit duurde bijna 3 uur, maar verveelde geen moment. Het was naar onze schatting ± 360 km.
In Spanje heb je op lange afstanden met de trein altijd gereserveerde plaatsen met comfortabele stoelen. Dat vinden wij prettig. De trein is er nooit overvol zoals in Nederland.  


In Ourense aangekomen was het nog bijna een half uur lopen naar de albergue, waar we vorig jaar ook geslapen hebben. We waren de eerste gasten, maar het duurde niet lang of de herberg stroomde vol met pelgrims. Het was nog een heel gedoe met de was. Die mochten we niet buiten drogen, en dat terwijl het bloedheet was, dus zo droog. Uiteindelijk zijn wij de stad ingegaan en heeft Ginie haar broek nog niet helemaal droog aangetrokken. Buiten was deze zo droog. 
In de herberg was het erg gezellig, eindelijk kwamen we pelgrims tegen, uit Duitsland, Spanje, Ierland en Baskenland. In de stad hebben we heerlijk gegeten met een flesje wijn. 



In de herberg was ook nog een gezin. Opa, zoon en kleinzoon liepen de camino, schoondochter en een klein meisje gingen met de auto. Zij lieten tot laat de lampen aan en om 11 uur is Ginie gaan vragen of ze naar bed wilden gaan. Zodat iedereen kon slapen. 
Van hieruit gaan we, tot Santiago, de Camino Sanabrés lopen, dezelfde weg van vorig jaar.

Dinsdag 3 september: Ourense - Cea, 21,4 km.


Wij verlieten  om 7 uur de albergue. Het was nog donker, maar voordat wij gegeten hebben en de stad uit zijn is het licht. Bij de eerste bar hadden ze geen tostadas en hebben we alleen koffie op. Aan het einde van de stad hebben we het nogmaals geprobeerd. Ja hoor, tostadas en voor onderweg, de panaderia was nog gesloten, napolitana’s en croissants. We gingen de stad uit via dezelfde weg als die we gisteren al vanaf het station gelopen hebben. 

Daarna begon er een steile klim. Maar in een rustig tempo is dat best te doen. 
We hebben gekozen voor de westelijke route. Dit in tegenstelling tot vorig jaar. Toen hebben we de oostelijke route genomen.



In Reguengo, na 12,5 km., kwamen we bij een huis waar een man alle pelgrims opvangt en hen eten en drinken aanbied. We hebben daar gezellig zitten praten en fris gedronken. We konden ook wijn krijgen, maar dat doen wij niet als we nog moeten lopen. Ook had hij van alles te eten. We kregen een stempel in onze credential en op de vraag wat we moesten betalen zei hij dat we als we dat wilden wat in de donativo pot konden doen. Wat een gastvrijheid. De man genoot er zelf ook heel erg van.



En weer verder. Het was een leuke onderbreking van de tocht. De sfeer was ongeveer als in de schelpenbar waar we vorig jaar langs kwamen. De tocht ging weer door mooie bossen en smalle paadjes soms asfalt meestal zand.
Maar er kwam ook een rotsachtig gedeelte en daar kreeg Ginie last van haar knie en heeft toen haar knieband weer aangedaan. De weg was zeer goed aangegeven ook weer met mooie stenen en gewone gele pijlen.




Deze pelgrimsbron zagen we in Ponte Madrás. We hebben er onze flessen weer gevuld. In Madrás iets verderop hebben we nog ijsthee op, dat is even een ander smaakje en lekker koud. De temperatuur was tegen de tijd dat wij in Cea aankwamen tegen de 40º denken wij. Doodmoe waren we dan ook toen we op de plaats van bestemming aankwamen. 
Maar na het douchen en wassen is dat zo weer over. De was kan hier weer heerlijk buiten wapperen aan de waslijn. De mensen die we gisteren in Ourense gezien hebben komen ook hier weer slapen. Het gezin met de kinderen heeft deze keer geen overlast bezorgd. De hospitalero was de zelfde man als vorig jaar. 
Rond 5 uur kwam er een dame, Alexia, om haar albergue in Silleda aan te bevelen. Dat is over 3 dagen. Wij hebben daar vorig jaar ook geslapen en het is er erg fijn. Toen wij vertelden dat we morgen naar Castro Dozon, 20 km., de dag daarna naar Laxe, 19,3 km., en dan pas naar Silleda, 10 km., zouden lopen, bood ze aan om ons in Laxe op te halen. Dat vonden wij een goed idee. Want 10 km. is natuurlijk ook eigenlijk niets, maar 29 is te veel voor ons. We hebben gelijk afgesproken dat Ginie haar zou bellen als we in Laxe waren. 


‘s Avonds hebben we in het dorp boodschappen gedaan en gegeten en nog gezellig zitten praten met Aurelia en Rudi, een Duits echtpaar.
Om 10 uur lagen we weer in bed.


Woensdag 4 september: Cea - Castro Dozón, 15,2 km.

Als een van de laatsten gingen we op stap. We hadden geen haast. 
Omdat we vorig jaar via Oseira, met zijn mooie klooster, waren gegaan en daar nogal steile paden tegen waren gekomen en de temperatuur erg hoog is, en we het gisteren erg zwaar hebben gehad, kozen we vandaag voor de korte, makkelijke weg grotendeels via de N-525.
In de herberg was een shirt blijven liggen. De man van wie Ginie dacht dat het van hem was, was ook nog niet weg. Zij overhandigde het hem, maar had zich de moeite kunnen besparen. Hij hoefde het shirt niet meer. Wel heeft zij er een hele goede beurt mee gemaakt. Hij was in het vervolg wel heel erg vriendelijk tegen haar. 


De weg ging grotendeels over asfalt, maar de eerste kilometers gingen door kleine dorpjes als Cotelas (2 km.), waar we koffie op hebben. Daarna Piñor (4 km.), Arenteiro (5,5 km.), waar we brood, kaas en fris op hebben. Daar kwamen ook onze Duitse vrienden voorbij. Ook zij hadden voor de makkelijke weg gekozen. 






Vervolgens kwamen we door Ponte en Carballeda (8 km). en toen ging het verder langs de niet drukke N-525 totdat we in Casto Dozón aankwamen bij de ons bekende albergue.

Daar waren al 5 bedden bezet. Een dame die niet kon lopen vanwege een zere knie, had voor haar vrienden alvast bedden gereserveerd. Dat hoort natuurlijk niet. Dit zijn jongelui die makkelijk een bovenbed kunnen beklimmen. Het is maar goed dat er voor ons nog 2 onderbedden beschikbaar waren, anders hadden wij er zeker wat van gezegd. Na douchen en wassen zijn we het dorp ingegaan voor ons pilsje en een hapje te eten. Dat was weer 2x 500 meter, dus 1 km. De herberg ziet er beter uit dan vorig jaar, schoner. Jammer is dat de bar en het restaurant in tegenstelling tot vorig jaar niet meer in gebruik zijn. 
‘s Middags hebben we heerlijk buiten gezeten en gekletst met de Duitsers, Aurelia en Rudi. Zij hadden een literfles bier meegebracht uit het dorp en daar hebben we een glas, dat we wel uit de keuken konden halen, van mee gedronken.


In de albergue hing een aanplakbiljet van een restaurant 3 km verderop waarop een nummer stond dat je kon bellen en dan zouden ze je met de auto komen halen en thuis brengen. Daar hebben we dankbaar gebruik van gemaakt. Met vieren werden we om 8 uur opgehaald. In het restaurant zaten ook de 4 Spanjaarden waarvan altijd één man een heel stuk achterop liep. Hem noemden wij altijd “de vierde man”. Zij waarschuwden ons voor de slechte kwaliteit van de wijn. De Spanjaarden doen er zelf vaak bronwater bij, maar ze wisten wel dat wij dat niet deden. Wij hebben andere wijn besteld een lekkere Rioja. Het eten was heerlijk, maar veel te veel. Het was een gezellige avond. 


Donderdag 5 september: Castro Dozón - Silleda, 29,3 km.
waarvan 11 km met de auto.

Gisterenmiddag koelde het al af. Vannacht hoorden wij het regenen en dat deed het vanmorgen nog steeds. Net als vorig jaar, hadden wij hier onze eerste regendag. Om kwart voor 8 vertrokken wij met lege maag en poncho aan. We hebben direct besloten de weg maar te nemen in verband met de regen en ook omdat we wisten dat na 3 km. het restaurant waar we gisteren hebben gegeten, open zou zijn. Daar hebben we ontbeten, koffie met tostadas, zoveel we maar wilden en had de mevrouw voor ons een fles water koud staan. Die hadden we gisteren al betaald.
De 3 Spanjaarden kwamen er ook aan. De 4e man was weer eens verdwenen en konden ze niet bereiken. Benieuwd hoe dit afloopt. 
Het originele pad slingerde rond de N-525 dan weer aan de ene kant, dan weer aan de andere kant.
Het regende gelukkig niet zo hard als vorig jaar. Toen heeft het de hele dag geregend. Nu konden we op een gegeven moment de poncho’s weer uitdoen. In Lalin, na 15 km, was het goed uitkijken dat we niet weer verkeerd zouden lopen zoals vorig jaar. We kwamen plots bij de bar waar we toen wat gegeten en gedronken hadden. Nu zagen we ook wat we toen verkeerd gedaan hebben. Toen zijn we rechtdoor gegaan, terwijl we bij de bar linksaf moesten. Deze keer dus niet. We hebben er een heerlijke pauze gehad met koffie en een bocadillo. Toen Ginie die van haar niet op kon heeft de vriendelijke man van achter de bar het ingepakt om mee te nemen. 
Weer verder op pad, kwamen we een rode Fiat tegen. Ons eerste autootje was er ook zo een, maar dan blauw, wat een klein ding, maar wel erg leuk. 


Aan het einde van Lalin wisten we niet meer hoe verder te gaan. Er was een chique 4 sterren hotel “Torre do Deza”. Daar zijn we naar binnen gegaan en hebben gevraagd waar Laxe lag. Zij wisten het ook niet, het moest achteraf Bendoiro-Laxe zijn en Laxe is daar een gehucht bij. 
We besloten toen om Alexia te bellen. Ginie begon zelf en toen ze haar naam zei, riep ze gelijk “Ah Regina”, ze wist wie het was. 
Ginie heeft verteld waar we waren, maar gaf de receptionist van het hotel snel haar telefoon. Hij heeft uitgelegd waar het hotel lag en hoe ze daar kon komen.  Wat een geweldige hulp hebben we weer gehad. We mochten ook in de hal wachten en water pakken of beneden koffie gaan drinken. Wij hebben het bij water gehouden. Ze zou er binnen 10 minuten zijn.



Dat was ook zo. Ze was alleraardigst. Onderweg liet ze ons zien waar we eigenlijk hadden moeten eindigen. Slechts één km. verderop. 
Tot nu toe zijn wij haar enige gasten vandaag.
Ze was trots op de vernieuwingen van de albergue turistico. Als eerste vielen ons de muurschilderingen op. En het terras, dat was er vorig jaar ook nog niet.



Ook toen we de kamer zagen vertelde ze trots wat er allemaal aan gedaan was. Ze heeft ook de was voor ons gedaan voor slechts € 3,00. Het was allemaal erg vertrouwd.
Na het douchen en wassen, hebben we beneden in de bar een pilsje op en daarna een dut gedaan. Om half 7 hebben we nog een avondwandeling gemaakt. Daar kwamen we Aureilia en Rudi tegen. Zij hadden wel alle 29 km gelopen. Zij hadden bij het restaurant waar we vanmorgen ontbeten hebben gewacht tot 10 uur tot het droog zou zijn. Ook zij slapen in de albergue.
Om half 9 zijn we gaan eten, salada mixta, friet en vlees en carragillo toe. Van de baas kregen we nog een koffielikeur. Hij vertelde dat zijn ouders gestopt waren en dat hij het met zijn vrouw overgenomen had.
Ook de bar was erg opgeknapt. We hebben hem een complimentje gegeven.
Met de Duitsers, die later waren komen eten hebben we nog even zitten kletsen voordat we naar boven gingen. 
Met de eigenaar hebben we afgesproken dat we evenals vorig jaar bij het ontbijt een gebakken ei zouden krijgen.





Vrijdag 6 september: Silleda - Ponte Ulla, 20,7 km.

Om half 8 ontbijten, met een gebakken ei, zoals afgesproken. Heerlijk. We hoefden er nog niet eens extra voor te betalen. We hebben gisteren kennelijk een goede beurt bij de man gemaakt. 
Het was droog en dat is de hele dag zo gebleven. Na een half uur konden zelfs de jassen uit. We kwamen ook weer de 4 Spanjaarden tegen. De 4e man was er weer bij, maar zou in de loop van de dag weer steeds verder achterop raken. Zij hadden in een hostal geslapen.



Na ruim 7 km. in Bandeira was het tijd voor de koffiepauze met een klein broodje kaas. Maar het was weer zo veel, dat de barjuffrouw de helft voor Ginie heeft ingepakt. Daar, in dat dorp, hebben we ook nog Voltaren-gel gekocht, dat is in Spanje erg goedkoop. Wij gebruiken het voor de voet van André en de achillespees en bovenbeen van Ginie. Het werkt fantastisch.
Het lopen was weer geweldig, wel weer veel klimmen en dalen. Ook al hadden we dit gedeelte vorig jaar ook gelopen, we hebben er enorm van genoten. Dat komt natuurlijk ook omdat het nu droog was en vorig jaar hebben we op deze dag veel regen gehad. Onderweg hebben we nog gepauzeerd en de rest van Ginie’s bocadillo op. Het oude stokbrood dat we nog bij ons hadden hebben we weggedaan. Nooit gooien we oud brood weg voordat we weten dat we genoeg hebben of weer nieuw kunnen kopen.



Het venijn zat natuurlijk weer in de staart. Deze keer niet door een steile klim, maar door een hele steile afdaling. Dan weer een stukje redelijk vlak en dan weer heel steil. Onderweg zagen wij een aankondiging van een pension in het dorp, met een kamer met eigen badkamer voor slechts € 12,00 p.p. Dat stond ons wel aan. Aanvankelijk hadden we willen overnachten, daar waar we vorig jaar ook geweest waren, maar dit was mooier en voordeliger. 

Toen we in Ponte Ulla aankwamen hadden we al gauw bar-pension “De Juanito” gevonden. Het is er echt fantastisch, een mooie kamer en fijne badkamer. 

Eerst hebben we ons welverdiende pilsje op. Daarna douchen en wassen. De was ophangen was een beetje behelpen, maar er was een kast met stenen bodem, daar hebben we de douchehanddoeken op de grond gelegd en onze was opgehangen. Je wordt wel creatief hoor onderweg.
Toen we tegen het einde van de middag nog een pilsje gingen drinken, kwam ook ons Spaans viertal eraan. Ook zij slapen hier. Wij hebben ze hier min of meer naar binnen gelokt. Ook spraken we nog een Australische vrouw die een wereldreis aan het maken is en tussendoor even de camino deed. Zij liep samen met een jongen uit Lissabon. 
Er blijkt ook sinds dit jaar een herberg te zijn in het dorp, maar wij zijn blij dat we voor dit pension gekozen hebben. 



Het avondeten was pas weer om half 9. Heerlijk klaargemaakte tomaten vooraf en als hoofdgerecht churrasco, de specialiteit van het huis. Het is gegrild varkensvlees.
Om half 11 lagen we in bed.


Zaterdag 7 september: Ponte Ulla - Santiago de Compostela, 21,9 km.

We hebben heerlijk geslapen en zijn om kwart voor 8 vertrokken. We hadden geen koffie op, maar wel activa en een sapje.
We begonnen de dag weer met een geweldige klim. De 4 Spanjaarden liepen gelijk met ons op en die zijn we de hele dag vaak gepasseerd en zij ons. Alleen de 4e man deed het wat rustiger aan. Na 4 km kwamen we bij het Jacobus kerkje. Daar loop je als pelgrim natuurlijk niet zo maar aan voorbij.



Rond half tien hebben we onze eerste pauze gehouden. Daar op het muurtje hebben we gebeld met de huiskamer van de lage landen van het genootschap van St. Jacob.
Daar zitten 2 vrijwilligers die de pelgrims ontvangen en helpen, waar nodig, in Santiago. Wij hebben gevraagd of ze soms een hostel of pension wisten waar we heen konden bellen om te reserveren. Hij vertelde dat er op een minuut afstand van de huiskamer een appartement is dat verhuurd wordt voor € 15,00 pp per nacht. Hij wilde dat wel voor ons gaan reserveren. Als dat geen service is. Dat was een pak van ons hart, want in het weekend aankomen in een grote stad levert altijd problemen op met het zoeken naar een overnachting’s adres hebben wij ervaren.



Het liep dus verder erg ontspannen met de wetenschap dat dit alvast goed geregeld was.


In het gehucht Susana hebben we eindelijk onze eerste koffie op met brood en gebakken ei. Het was weer heel veel klimmen en dalen, waarbij we ook de 3 Basken regelmatig tegenkwamen.

Heel indrukwekkend was het om langs de plaats te komen waar 24 juli de trein was ontspoord, waarbij 78 doden zijn gevallen. Beneden bij het spoor was alles netjes hersteld. Maar op de brug, waar wij overheen gingen, zagen wij de bloemen en de briefjes die mensen achter gelaten hebben . Dit alles maakte ons stil.

Aan de ingang van Santiago, net over de brug, zagen we onze Spaanse en Baskische vrienden. Ook zij hebben stil gestaan bij deze bijzondere plek. 
De vierde man zagen wij pas veel later toen wij eerst nog wat hadden gedronken en hebben hem natuurlijk ook op de foto gezet.


Vorig jaar op deze plek een foto met regenkleding aan. Koud en drijfnat, nu heerlijk in korte mouwen, weliswaar met lange broek, maar dat vonden wij niet erg nu we de stad inkwamen.


De huiskamer was makkelijk te vinden ook al lag hij niet op onze route. Jammer voor de vrijwilligers was, dat de straat opengebroken was. Er moesten nieuwe leidingen getrokken worden. 



Wij werden hartelijk ontvangen door Jan Lautenslager en Vreni. We kregen koffie aangeboden en de dame van het appartement werd voor ons gebeld. Wat later kwam ze ons ophalen, Maria Antonio. Zij sprak Spaans en Frans. Nou is het Frans voor ons erg moeilijk als we de hele tijd Spaans gesproken hebben, dus hielden wij het op de Spaanse taal.
Wij gingen met haar op pad: eerste straat links, toen klimmen, een aantal trappen op rechts en weer trappen op. Maar toen de hoek om en op nr. 8 was haar appartement. Nog een laatste trap op. 
We hebben hier een zitkamer, een keuken, 2 slaapkamers, douche en toilet. Het zou kunnen zijn dat de andere kamer ook nog bezet wordt, wat wij niet hopen. Heerlijk zo’n eigen huisje, waar je heerlijk kunt zitten. Ze zou ook de was voor ons doen.



Na het douchen zijn wij weer naar de huiskamer gegaan waar we de terugvlucht geboekt hebben via de computer. Het uitprinten lukte echter niet en daarvoor zullen we dan naar een internet café moeten. 
We vliegen donderdag 12 september terug naar Eindhoven. 
Onderweg hadden we al besloten dat we niet naar Finisterre zullen lopen, maar met de bus zullen gaan.
Wij de stad dus in. Bij het pelgrimsbureau was het zo druk, dat wij besloten daar op een ander tijdstip terug naar toe gaan om onze compostella op te halen. 
Naast het pelgrimsbureau zat een kantoor waar we onze treinkaartjes, naar Madrid, voor woensdag hebben gekocht. Dat is dus allemaal geregeld.Toen zijn we naar het toeristenbureau gegaan voor een plattegrond en hebben gelijk gevraagd waar een internet café is. Ook kwamen we nog Aurelia en Rudi tegen. Ook zij zijn in Santiago gearriveerd.
Bij het internet café werden we alleraardigst geholpen met het uitprinten van de tickets voor de vliegreis. Ook  hebben we daar het hotel Ibis in Madrid geboekt. Daar hebben we al vaker geslapen. Het is dicht bij de luchthaven en heeft een pendelbus service. 
Toen alles voor onze thuisreis eindelijk geregeld was zijn we eerst maar eens een pilsje gaan drinken en gaan proosten op onze behouden aankomst. We hebben het toch maar weer gered, zij het behulp van taxi, bus en trein. ‘s Avonds hebben we lekker gegeten in de stad en waren we om half 10 thuis. Heerlijk genoten van ons eigen huisje. Dat is wat anders dan op een hotelkamer op je bed te zitten. We hadden ook nog een fles wijn meegenomen om nogmaals te proosten. 





Geen opmerkingen:

Een reactie posten